Zwitserland 2022
Vorig jaar in december waren we met een aantal Berggeiten aan het plannen om nog eens aan het Alpenbrevet mee te doen. Een paar maanden verstreken en we waren dit plan bijna vergeten, maar opeens hadden we er toch weer zin in. Spijtig genoeg bleken alle huisjes rond de startplaats vol te zitten. Uiteindelijk bleken we van de nood een deugd te maken en besloten ons van het Alpenbrevet zelf niets aan te trekken en er gewoon een toffe klimvakantie van te maken. Al snel besloten we van Meiringen onze uitvalbasis te maken, we waren hier al eens geweest en dit ligt ideaal om leuke tochtjes uit te stippelen.
We trokken in het eerste weekend van september naar Zwitserland met 6 man: Stekke, Jeroen (die mee was als volgwagen), Jolle, Jurgen, Wouter en Ik.
Dag 1:
We kwamen vrijdag rond 14u toe. Ik had al een ritje gepland van een uurtje of 2 met als start het begin van de Gross Scheidegg maar na een korte afdaling een groot deel vlak, ideaal om de benen los te rijden. Tenminste dat was het plan, we begonnen direct met klimmen eerst niet heel steil tot de start van de Scheidegg dan iets meer dan 2km aan 7%. Het begon net voor de afdaling te regenen, en omdat de afdaling zo steil was moest je echt opletten, zeker omdat we begonnen met een beetje offroad. Omdat na de afdaling leek dat het bij een beetje miezerregen ging blijven reden we door, maar nog geen 2 minuten later braken de wolken open en kon ik (door het opspattende water) amper de persoon voor me zien. Verstandelijk besloten we om de rit in te korten en na nog even Jeroen in de weg te rijden (die niet kon ophouden met lachen toen hij, droog in zijn auto, ons zag voorbij rijden) reden we snel naar ons huisje. Daar aangekomen werden de natte kleren zo goed mogelijk gedroogd en maakten we de plannen voor de volgende dag concreet.
Dag 2:
Zaterdag gingen we dus de Gross Scheidegg doen, dit is een bijzonder mooie maar ook zware klim, 16km aan 8%, maar ook hier weer zeggen de cijfers niet alles want een paar vlakker stukken van 2 en 4% in het midden trekken dit gemiddelde naar beneden want in het begin zijn er stukken aan 10%, en de laatste 5km zijn rond de 9% met nog een muur van 13%! ‘s Ochtends vertrokken we met goede moed want het weer was beter dan verwacht en we zouden normaal gezien geen regen krijgen tot lang na de rit. Het zou boven wel koud zijn en omdat er langs deze kan geen auto’s naar boven mogen was het zonder volgauto Jeroen en moesten we alles zelf meenemen. Al snel vormden Jurgen en ik een groepje, Stekke, Jolle en Wouter een ander. De eerste 7km zijn nogal onregelmatig met hele zware kilometers (met 2 ervan 10% gemiddeld) maar ook een paar die iets of wat makkelijker waren zeker tegen het einde van die 7km. Daarna had je 2 kilometer waarin het heel wat makkelijker was met een max van 4%, die reden we op de grote plaat. Dan had je een kilometer aan 7% en net erna terug een kilometer aan 4%, dit was wel nodig want wat dan kwam was niet van de poes, een muur van 13% waarvan er stukken nog een pak zwaarder waren, er was zelfs 1 stuk waarin je echt moest oppassen dat je voorwiel niet van de grond kwam. En omdat het nog niet zwaar genoeg was kwam er een bus in tegengestelde richting aan. Op bijna elke andere klim van dit kaliber zou dit geen probleem zijn maar de weg was maar juist breed genoeg voor die bus en die was echt niet van plan te wachten (doen ze blijkbaar nooit op deze weg), dus moesten ik en Jurgen ons even in de kant zetten, gelukkig konden we dit doen op een stukje dat net een tikkeltje minder steil was en konden dus wel makkelijk terug vertrekken. Gelukkig was er na deze muur een kleine kilometer die maar 7% gemiddeld was, even ademhalen dus, de laatste 3 waren redelijk zwaar met een gemiddelde van 9% en Jurgen had hier even een minder moment en moest me laten rijden, later bleken dit jammer genoeg mijn laatste goeie benen van deze vakantie te zijn. Alleen kon ik nog meer genieten van de pracht van deze klim, de stilte en de machtige Engelhorn die we steeds op onze linkerkant hadden maar die op dit stuk nog meer gigantisch leek, prachtig!
Ik kwam boven en moest direct een vestje aandoen, wat was het koud! Jurgen kwam maar een kleine minuut later boven. De andere groep kwam na een kleine 5 minuten druppeltjes gewijs binnen. We waren allemaal redelijk in het rood gegaan en het warme cafeetje boven zorgde ervoor dat we even konden opwarmen. Zeker Wouter had dit nodig want die had echt een mokerslag van de hamer gekregen.
Nadat we wat warm hadden gekregen moesten we afdalen, we deden alles aan wat we bij hadden want afdalen is altijd kouder dan klimmen. De afdaling was helemaal mijn ding; smal, slechte asfalt, veel bochten en steil, lijkt misschien raar maar als het slechte asfalt is durf ik meestal net iets meer dan andere mensen zeker omdat door de vele bochten je nooit een super hoge snelheid haalt.
Wat heb ik me kunnen uitleven, in het stadje Grindelwald (na 10km afdaling) heb ik even op de rest gewacht, Jurgen kwam na 1 minuut, Wouter een beetje later, de rest was er pas na een kleine 5 minuten (eerste keer dat ik op Strava bij de beste 10% ben in een lange afdaling).
Maar het afdalen was nog niet gedaan, het was hierna nog 11km afdalen maar aan een veel lager percentage en er moest dus ook wel een beetje getrapt worden.
Net na de afdaling kwamen we op een punt waar we een keuze konden maken tussen een “drukke weg” of een fietsweg. Natuurlijk besloten we de fietsweg te volgen maar al snel bleek dit niet echt geschikt voor de koersfiets, na even wachten op een spoorweg overgang kwamen we op wat gravel terecht, ik bleef nog even doorrijden want in het begin was dit nog wel ok maar na een paar kilometer werd het echt wel te technisch met te grote stenen maar omdat ik zo geconcentreerd was had ik helemaal niet door dat de anderen al lang waren teruggedraaid en ik moest dus in de achtervolging. Ik ben niet vies van wat snelheid in een ritje brengen dus echt erg vond ik dat nu ook weer niet en aan het keuzepunt was ik er al terug bij (denk ook dat ze niet echt hebben doorgereden). Hierna was het 15km heel licht dalend met lange vlakke stukken we bleven ook met een aantal man ronddraaien en als dit goed loopt is dat ook wel echt leuk.
Na dit afdalende gedeelte waren er een paar Ardennen-klimmetjes, het eerste was 1,4km aan 7%, met alleen op het einde een wat steiler gedeelte, hier kwam een lokale renner ons voorbij rijden en dit was als een rode lap voor de Bergstieren. Stekke en Jurgen konden het niet laten en probeerden direct naar het wiel te rijden, en omdat de benen nog goed waren besloot ik mee te springen. Hoe hard we ook sprinten (en dat was het ook letterlijk), de lokale held was te sterk en na hem kwam ik voor Jurgen en Stekke boven, maar we waren alle drie net iets te diep geweest en moesten boven even uithijgen. Een korte afdaling later en we kwamen aan het volgende Ardennen-klimmetje, deze keer was het iets korter (1,3km) en gemiddeld steiler (8%) maar zonder een muur zoals op het vorige. Ik en Jurgen waren vol in de afdaling gegaan en omdat we nog wat snelheid hadden besloten we niet te wachten en reden naar boven. Omdat het erna direct terug op en af was en omdat er maar 1 weg was besloten Jurgen en ik verder te rijden tot we aan een wegsplitsing zouden komen. Waar we niet op hadden gerekend was dat de weg opeens stopte aan 1 of andere toeristisch hutje, er was 1 boswegje rechtdoor waar er opstond dat je er niet met de MTB door mocht. Nu ja teruggaan zou echt een lange omweg zijn geweest en een koersfiets is technisch gezien geen MTB dus reden we dit stukje maar en eigenlijk was er geen probleem buiten een stukje technische afdaling, ik denk dat ze vooral niet wilden dat er Mtb’rs op wandelaars zouden rijden, want echt remmen konden ze daar niet doen. Vervolgens kwamen we eindelijk op de parking en zagen we terug asfalt daar hebben we dan op de rest gewacht. Na een korte afdaling moesten we gewoon nog door de vallei van Meiringen naar ons huisje, uiteindelijk hadden we 81km op onze teller met 1700 hoogtemeter.
s’Avonds gingen we allen op tijd slapen, we moesten er vroeg uit want de koninginnenrit stond al op de planning.
Dag 3: Koninginnenrit.
Zondag begon niet goed voor mij, om 5u was ik al eens wakker geworden, keelpijn, toch nog in slaap gevallen maar om 8u was het alleen maar erger geworden. Gelukkig was het alleen maar keelpijn en ik had nog steeds honger, dat was toch een goed teken. Na een Stevig ontbijt vertrokken we omstreeks 9u, onze tocht zou 130km zijn en zou een omgekeerde Zilveren Alpenbrevet zijn, ik had de meeste klimmen al eens gedaan maar dan wel omgekeerd, dus ook voor mij was het allemaal nieuw.
Na het korte klimmetje uit de Meiringen-vallei en een korte afdaling naar Innerkirchen begonnen we meteen aan de eerste beklimming, de Sustenpass (28km 6%), meteen mijn langste klim ooit.
Voor Stekke begon de beklimming niet goed, na een kilometer viel zijn ketting eraf, door dit oponthoud kwamen Jurgen en ik meteen alleen te zitten (de anderen waren op dat moment al een vijtigtal meter achterop). Ondanks de zware keelpijn voelden de benen nog wel ok maar de beklimming was wel erg lang dus ik bleef een matig tempo rijden. We konden dan ook genieten van de prachtige vallei, alleen spijtig van de veelheid aan auto’s! Ongeveer halfweg (na 13km) kwam Stekke ineens terug bij ons en reed een iets sneller tempo, op dat moment had ik snel door dat de benen toch niet zo goed waren en wou ik Stekke voorbij laten komen maar Jurgen kon dit niet laten gebeuren en nog een uur alleen rijden wou ik ook niet doen. Lang is Stekke niet bij ons gebleven, ik weet niet wat Jurgen overkwam want in de vlakkere stukken die dan volgden zette hij zich altijd op kop en dreef hij het tempo op, iets te snel voor Stekke. Na het vlakke stuk gebeurde er iets raar, we reden een andere renner voorbij en deze kon dit blijkbaar niet aan en spurtte ons terug voorbij en viel een kilometer erna weer stil en dit gebeurde zo 3-4 keer, we hadden er eigenlijk wel genoeg van en na een kleine versnelling (en dan spreek ik over max 1 km/u sneller) ging hij ineens aan de kant staan. Nog een paar kilometer verder kwam Stekke terug bij ons, zijn tempo op de steilere stukken was een stukje sneller. De laatste aantal kilometers reden we met 3 verder alleen de laatste kilometer werd er nog gesprint, ik kwam als eerste boven maar veel verschil was er niet en ook Stekke kwam een paar seconden later binnen. Maar dan kwam het, toen ik van mijn fiets stapte voelde ik me ineens rotslecht, het sprinten zal niet hebben geholpen maar ik denk dat de keelpijn de grootte boosdoener was want ik kon amper adem halen en moest een aantal keren heel hard hoesten en hierdoor kon ik ook niet echt recupereren, ik kreeg ook niet veel voeding binnen ook al had Jeroen hier uitstekend voor gezorgd!
Jolle en Wouter kwamen een kleine 10 minuten later boven.
Gelukkig was er daarna een lange afdaling, Wouter was in onze groep de snelste in dit soort snelle afdaling maar waar hij vroeger makkelijk een minuut of 2 sneller was geweest kon ik hem nu steeds zien en was het verschil maar 30”, het afdalen ging dus echt goed (toch 1 goed punt dan die dag).
Wat dan volgden hadden we tijdens het bekijken van de route toch wel onderschat, wat leek op een stuk dat lichtjes bergop ging waren eigenlijk 9km met 500 hoogtemeter. De eerste helft viel nog mee maar was wel op een grote weg, de laatste 4km waren dan wel op een fietsweg (en een hele mooie) maar ik denk dat deze fietspaden wel waren gemaakt voor elektrische fietsen want er zaten echt hele steile stukken in! Andermatt was het volgende stadje en daar hadden we met Jeroen afgesproken om even te rusten, iets te drinken en ons wat te bevoorraden.
De 10km hierna tot aan de Furkapass was gelukkig zo plat als een pannenkoek en omdat ik op de stukken naar boven echt min ding niet kon doen (door dat ik moeilijk kon ademen) heb ik me dan maar op dit stuk op kop gezet.
De Furkapass is 1 van de bekendste beklimmingen van Zwitserland, de klim is zo’n 12km en ongeveer 7,5% gemiddeld, korter maar een pak steiler dan de Sustenpass dus, de eerste 6km gaan niet onder de 8%. Stekke en Jurgen schoten als een pijl uit een boog weg (of zo leek het voor mij toch die dag), ik zelf bleef de eerste 3km bij Wouter, Jolle volgde op een handvol seconden. Iets voor halfweg van de klim reed ik een klein minuutje voor Jolle uit die dan weer 5-10” voor Wouter reed. Boven was het blijkbaar tot een sprint gekomen tussen Jurgen en Stekke, Stekke was eigenlijk al aan het uitrijden want wist niet waar Jurgen zat. Wie er de sprint heeft gewonnen weet ik nog steeds niet, de fotofinish (Jeroen) had zich een paar honderd meter voor het naambordje geplaatst, ja ook de Berggeiten hebben moeite met juist geplaatste fotofinishcamera’s. Vijf minuten later kwam ik pas boven, Jolle had zelfs wat tijd goed gemaakt op mij in de laatste 5 kilometer want kwam maar dikke 30” later boven, Wouter kwam 5 minuten later boven, hij had vooral tijd verloren door foto’s te pakken. Ik herinner me ook niet zoveel van de klim zelf, dit vooral omdat ik zeer hard aan het afzien was dit kwam dan vooral door de longen en daardoor moeilijk ademen, de benen zelf konden op dat moment meer dan de longen.
Er restte ons nu alleen nog de zuidkant van Grimselpass, maar eerst werden we al een beetje beloond met een zalige afdaling, de andere kant van de Furka. Deze afdaling is zo’n 10km, de eerste 6 ervan zijn redelijk technisch maar je kan af en toe een glimp opvangen van het schitterende Rhônedal. Ja die Franse rivier ontspringt hier vanuit de Rhônegletcher (Rhonequelle). In de 3 kilometer die hierop volgen zijn er amper bochten en kan je echt genieten van de uitzichten, als je kan moet je vooral eens rechtsachter je kijken dan kan je de gletsjer zien liggen. De laatste 2km zijn weer wat meer technisch, na de afdaling is er dus de vallei, hier is niet veel, een oud kerkje en een groot hotel met cafe, maar omdat ze het hotel aan het renoveren waren (en nog steeds) was dit niet open. Even snel onze jaskes, die we aanhadden voor de afdaling, uitgedaan en een plasje gemaakt in het parkje, maar blijkbaar waren we niet snel genoeg want Jolle, Stekke en Wouter waren er al stiekem vandoor. Nu ja geen probleem het was meteen weer naar boven, de korte kant van de Grimselpass, dit was meteen ook de laatste beklimming van de dag. De klim is gelukkig niet zo lang (5,5km) en niet nooit heel steil (zo’n 7% gemiddeld). Jurgen die ook was gaan plassen reed er me ook weer snel af, maar gelukkig reed ik al snel Wouter voorbij, dat gaf me toch wat vertrouwen en ik zag ook al snel Jolle rijden maar die zijn tempo was wat hoger dus duurde het toch wat langer voor ik hem kon inhalen. Stekke kwam als eerste boven maar Jurgen heeft er wel de beste tijd van ons 5 die dag, ik zelf verloor maar een minuutje, Jolle kwam nog heel dicht bij mij boven en Wouter ook niet veel erna. Boven was het al wat kouder en vanaf daar was het nog 30km tot aan ons huisje waarvan 28 afdaling, dus we deden alle kleren aan die we bij hadden. Wouter nam de kop in de afdaling maar zoals de vorige ritten kon ik altijd volgen zonder zelf risico’s te nemen, de afdaling was zalig, bijna geen auto’s en leuke technische stukken afgewisseld met snelle lange stukken (ook door tunnels).
Na de afdaling was er nog een klimmetje van zo’n 1,6km om terug in Meiringen te raken.
Na deze stevige tocht wilden we een cafeetje bezoeken maar ons favoriete café bleek toe te zijn, jaarlijkse vakantie, dan maar het dichtstbijzijnde café bezocht, maar dit was geen winnaar, pijnlijke banken en het bier was slecht (zelfs na een hele dag zonder).
Die avond zijn we dan iets gaan eten want niemand had nog zin of energie om te koken, na een paar glaasjes wijn/cava lagen we nog redelijk op tijd in ons bed, de vermoeidheid zal hier wel iets mee te maken hebben.
Dag 4: Hike naar de Alpen Tower.
Maandag hebben we eerst uitgeslapen, dit was hoogstnodig na de zware rit de dag ervoor.
Het plan van de dag was om te hiken naar de Alpentoren een top op 2180m met een bistro vlakbij de top. De wandeling vertrok vanaf een skilift op zo’n 6km van de top dan zouden we nog een dikke 800 hoogtemeter moeten klimmen.
Tenminste dat was het plan, want na een hele tijd te cruisen met de auto omdat we de startplaats niet vonden, uiteindelijk bleek dat die weg was afgesloten. Dus zijn we ergens anders een plekje gaan zoeken en dit was een stuk lager en verder. Het eerste stuk dat niet ons eerste plan zat bleek achteraf zelfs 1 van de steilste stukken maar gelukkig waren we nog relatief fris dan.
Wat er daarna volgde was een echte Zwitserse hike inclusief bergzichten, alpenweides met koeien, beekjes en natuurpracht! Vooral het stuk na de laatste skilift voor de top was echt de moeite met gigantische verzichten en prachtige alpenweides. Op de top zag ja natuurlijk nog veel meer, ook de vallei die we de dag erna omhoog zouden rijden, de vallei van de Engstlenalp. In het restaurantje boven was Jeroen op ons aan het wachten, hij had op de top een kleine wandeling gedaan en in het zonnetje wat gerust. Wij kwamen aan met grote honger en besloten dan ook onze lunch hier te benuttigen, gelukkig is honger de beste saus want een sterrenrestaurant kan je het niet noemen, gelukkig compenseren de uitzichten dit iets of wat. Iedereen behalve Stekke pakten de skiliften terug naar beneden, Stekke besloot te lopen tot aan de laatste skilift, dit wel via een iets kortere kant (7km i.p.v. 9km), en daar pakte hij de lift terug naar Meiringen, heel veel respect hiervoor trouwens.
Uiteindelijk was de wandeling 9,5km met 1200 hoogtemeter.
s’Avonds genoten we van een heerlijke BBQ.
Dag 5: Engstlenalp
Zoals al geschreven, vandaag gingen we de Engstlenalp oprijden, dit was al gepland van toen we besloten om naar Meiringen te gaan. Dit is namelijk een gigantisch mooie klim waar heel weinig auto’s komen omdat ze tol moeten betalen en het dood loopt. De klim is ook 1 van de minder bekende klimmen, wij kennen de klim omdat Stekke, Kurre en Dorien er eens zijn opgereden en toen al zei dat we hem absoluut eens moesten doen. Het ritje was niet lang omdat we nog altijd wat zware benen hadden van zondag, de wandeling hielp daar niet echt mee.
De eerste 9,5km waren hetzelfde als zondag want de Engstlenalp begint als een zijstraatje op de Sustenpass. Voor je aan de Engstlenalp begint heb je dus al 4km geklommen, omdat we zeker wilden zijn dat iedereen de juiste weg pakte want we wisten niet of er een bord stond reden we deze eerste kilometers in groep naar boven. Het eerste stuk van de Engstlenalp is het zwaarste en is 3,6km aan 9,6% dit stuk is in een bos en heeft een paar haarspeldbochten, na de 2de bocht was Jurgen al uit mijn zicht, vanaf daar was het nog een paar kilometer tot aan het tolhuisje (waar fietsers gratis door mogen) waar ook het eerste steile stuk gedaan was. Hierna volgde een zalig stuk vallei van zo’n 4km aan 2% met een kabbelentje beekje, gigantische rotswanden, alpenkoeien (met bellen) en marmotten (de eerste die ik in het wild zie). Het was een zalig sereen moment toch voor eventjes, want opeens hoorde ik Wouter achter me roepen om te wachten, ik vertraagde, hij dacht dat hij lekke band had en ik moest effe achter hem rijden om te kijken of ik iets zag. Maar op dat moment zag ik niets, Wouter stopte om wat grondiger te checken, ik reed verder en zag dat Wouter niet veel later ook terug op zijn fiets kroop. Na dit zalig stukje asfalt volgde de laatste 5,5km en die waren niet mals, zo’n 10%, gelukkig wel gelijkmatig, nooit echt stukken die veel steiler waren. Boven was een beetje een andere wereld, er stonden een aantal autobussen en veel auto’s, allemaal senioren die de Engstlensee gingen bezoeken of die vandaar een wandeling zouden starten. In het barakske boven zat Jurgen al aan een tafeltje hij was toch al een 5 minuten boven. Na een paar minuten kwamen ook Stekke, Wouter en Jolle boven, we genoten van een grote Cola in een prachtige locatie, ik keek al uit naar de afdaling! En die afdaling was zalig, met zalige technische stukken en door de steiltegraad moest je echt gefocust blijven, er was 1 bocht die ik een beetje verkeerd inschatte, gelukkig had ik nog net genoeg tijd om te corrigeren anders had ik een marmot de schrik van zijn leven gegeven. Wouter had al wat vroeger beginnen dalen door de schrik van zijn band en die schrik was gegrond want op het plattere stuk stond hij te wachten, hij had een serieuze snee in zijn band. We besloten om de hulp in te roepen van ploegleider Jeroen die met de slee van Wouter een verse band kwam brengen aan het tolhuisje, dus we zijn eerst heel voorzichtig tot daar gereden en terwijl Wouter zijn band aan het vervangen was herstelde ik mijn regenjasje en dronken we nog een drankje.
Na de mechanische stop gingen we verder met onze rit, ik had op Strava een klein wegje gevonden die van de tolhut via de bovenkant van Meiringen (Reuti) terug ging, ik moet nu wel zeggen dat ik helemaal niet zeker was dat dit wegje verhard was, geen streetview en ook Strava wist dit niet. Gelukkig bleek dit een zalig stukje te zijn. Het begin was redelijk stevig bergop, zo’n 2km aan 8% daarna was het gelukkig bergaf tot in Reuti, vanaf daar was het op en af tot de afdaling na Meiringen, het ritje was 57km met 1750hm en 1 van de prachtigste 50km ritjes die ik ooit heb gedaan! s’Avonds werd er na een restaurantbezoekje nagepraat met een biertje.
Dag 6.
Dag 6 stond in het teken van recupereren. Jurgen, Wouter en Ik gingen een kort tochtje doen, Stekke ging een wandeling doen naar Reuti waar hij met Jeroen die via de skilift naar daar was ging een lunchke ging eten.
Na een paar km gebeurde er iets vreemd, Wouter kon ons gewoon niet volgen, hoeveel we ook vertraagden hij bleef hangen op zo’n 100m, na nog een paar km hebben we op hem gewacht en dat duurde echt een paar minuten, blijkbaar had hij het napraten met een biertje niet echt goed verteerd en hij keerde zijn rijtuig om en ging horizontaal recupereren in ons huiske.
Ons recuperatie was voor het grootste deel in de vlakke vallei, we passeerden onder andere de militaire luchthaven van Meiringen, 1 van de weinigen waar de vliegtuighangars zich nog in de berg bevindt. Na zo’n 18km waren de vlakke kilometers op en moesten we toch een klim op, de klim was zo’n 3,4km aan 7,4% dus nog niet eens zo makkelijk.
En ik had blijkbaar de beste benen van de vakantie want ondanks de keelpijn (die niet bepaald beter werd) was ik eindelijk eens sneller boven dan Jurgen (maar niet voor lang). Na een snelle afdaling waren we terug in ons huisje waar we nog genoten van een echte rustdag.
Dag 7.
Onze laatste dag, omdat het redelijk slecht weer was besloten we geen lange rit meer te doen en enige lange beklimming vlakbij Meiringen die we nog niet hadden beklommen deze week te doen, de Grimsel Pass Noord. We waren deze al eens afgedaald maar een beklimming is natuurlijk iets helemaal iets anders. Ik had deze kant al eens gedaan tijdens het Alpenbrevet in 2017, toen was het de eerste beklimming, door de zenuwen, het concentreren op eten en niet te snel rijden weet ik er eigenlijk niets meer van alleen dat er toen een aantal kilometer regen was.
Vandaag geen regen maar wel fris, zeker voor een september dag. Wouter had ook nog steeds last van de rustdag en besloot niet mee te gaan, we vertrokken dus met 3; Stekke, Jurgen en Ik.
De klim is zo’n 26km lang en is 5,9% gemiddeld, de eerste paar km kon ik Jurgen nog volgen maar dan voelde ik al snel dat mijn goeie benen van de dag ervoor al waren gaan lopen, en mijn keelpijn was daarentegen nog erger dan ervoor. Halverwege was Jurgen al nergens meer te zien (ook al zijn er dan een paar verzichten), Stekke zag ik achter me ook niet direct, het zou dus een eenzame beklimming worden. Hoe hoger hoe kouder het ook werd maar ik had echt geen zin om te stoppen want dan had het kunnen zijn dat ik was teruggekeerd, zo slecht voelde ik me op dat moment. Na 16km volgde het moeilijkste stuk, zo’n 2km aan 9%, met deze benen voelde het alsof ik 2x de Muur van Hoei na elkaar moest beklimmen, maar zoals Johan Cruijff ooit zei, elk nadeel heb zijn voordeel, en doordat het zo hard werken was kreeg ik terug iets of wat warm.
Na dit wat steilere stuk krijg je een kleine beloning, bijna 2km vlak aan de rand van een stuwmeer, goed om even op adem te komen en na nog eens 2 km is er opnieuw zo’n stuwmeer hier was het stuk vlak wel niet zo lang. De laatste 4km blijven dan nog over en deze zijn zo’n 6% wat dus ook nog wel mee valt. Boven aangekomen stond Jurgen foto’s te pakken tijdens het wachten, een paar minuten later kwam Stekke boven en het begon echt koud te worden dus hebben we boven in de barak een warm soepke gegeten. Na een uurtje hadden we terug wat warm en trokken we alles aan wat we bij ons hadden, spijtig genoeg lagen de handschoenen die ik ging meepakken speciaal hiervoor nog op de tafel in ons huisje.
De eerste 16km waren de koudste zeker in de tunnels, de tunnels waren wel leuker deze keer dan in de eerste afdaling want nu wist ik hoe de bocht in de tunnel en uit de tunnels gingen zijn. Door de vele rechte stukken kon je ook snel rijden zonder echt gevaarlijke dingen te moeten doen, ik zag geregeld snelheden boven de 70km/u. De laatste helft van de afdaling was gelukkig ook weer wat warmer, beneden moesten we heel effe wachten op Stekke, met z’n drie reden we dan naar ons huisje. Toch weer 63km en 1750 hoogtemeter.
De volgende dag was een dagje in de auto naar huis, spijtig zat ons tripje er al weer op.
Zelf heb ik me goed geamuseerd al heeft de zware keelpijn er wel voor gezorgd dat ik me de meeste ritten niet goed voelde, gelukkig waren er de schitterende uitzichten en de lange afdalingen er om de pijn te verzachten.
De cijfers van de vakantie: 383km maar vooral 12500 hoogtemeter!
Volgend verslag zal gaan over het fietsweekend van de Berggeiten in de Eifel.